Eén van de wijzigingen in het eredienstendecreet van 2004 situeert zich ongetwijfeld op het vlak van het overleg. Het overleg tussen de gemeente en het centraal bestuur (of een afvaardiging van de kerkraad) moet minstens 2 keer per jaar gevoerd worden. Het overleg moet dan ook gezien worden als de katalysator van de verlangens van de betrokken partijen en als dusdanig uitmonden in een compromis, dat vervolgens vormt krijgt in de definitieve planningsdocumenten. Zo zou verdere discussie naderhand vermeden worden en kan de officiële indieningsprocedure van een leien dakje lopen.
Het niet-voeren van overleg kan trouwens gezien worden als een absolute reden om eenzijdige beslissingen te verwerpen…
Concreet: de kerkfabriek maakt een nieuw meerjarenplan op zonder overleg te plegen met de gemeente. In het meerjarenplan staat een investeringsproject aan het dak van de kerk dat, schijnbaar, betoelaagd moet worden door de gemeente zelf. De gemeente valt uit de lucht op het ogenblik ze het document ontvangt en verwerpt het project wegens “niet overlegd”. En terecht, op basis van de verplichte natuur van het overleg.
Het doel van het overleg is dus om steeds die zaken (met enig belang) die nog niet werden doorgenomen met het toezicht in eerste lijn van naderbij te bekijken om de haalbaarheid en modaliteiten in te schatten. Pas na het overleg kan dit overgenomen worden in de planningsdocumenten.
Hierbij moet opgemerkt worden dat in veel gevallen dat overleg tussendoor ook wel eens op een minder formele manier gebeurt, bijvoorbeeld per mail of per telefoon, indien er plots een hogere exploitatietoelage moet gevraagd omdat er onverwachte uitgaven zijn…
Voor alle betrokken partijen in het algemeen en voor de kerkfabriek in het bijzonder moet het overleg dus zorgen voor meer efficiëntie in de administratieve afhandeling en bijgevolg ook een grotere voldoening van het formaliseren van de beleidsdoelstellingen. Dergelijke proactieve insteek kan uiteraard steeds op minder formele wijze vorm krijgen, indien de lokale context dat toelaat.