Naast de zorg voor de materiële voorwaarden die de uitoefening van de eredienst en het behoud van de waardigheid ervan mogelijk maken, hebt u als bestuur van de eredienst ook de plicht om al uw overige goederen als een goede huisvader te beheren. Daarnaast moet u ook proberen de opbrengst hiervan te optimaliseren.
Sommige besturen van de eredienst opteren daarom soms om hun onroerend patrimonium te activeren. Vb. ze verkopen landbouwgronden en kopen hiermee een appartement dat ze daarna verhuren. Zo proberen ze een maximaal rendement uit hun kapitaal te halen.
Anderen beleggen liever het kapitaal omdat dit ook minder beslommeringen met zich meebrengt alsook minder kosten vb. onderhoudskosten. Het is een afweging die ieder bestuur van de eredienst voor zich moet maken.
Wanneer men het patrimoniumkapitaal wil beleggen moet men met een aantal zaken rekeninghouden:
- De belegging moet volledige kapitaalsgarantie bieden
- Enkel formules in euro zijn toegelaten
- Dit mag enkel gebeuren bij een erkende bankinstelling
- De herbelegging moet voorzien zijn in het meerjarenplan en in het budget (MAR 436)
Dit betekent dat het beleggen in aandelen of eender welke andere vorm van speculatie strikt verboden is!
De meest gebruikelijke beleggingsvormen zijn: kasbons, obligaties (vb. staatslening), termijnrekening, …
Door de gelden te beleggen brengt u ze in feite buiten kas. Ze maken geen deel meer uit van de kastoestand. Natuurlijk moeten ze voorkomen in de staat van het vermogen onder “Geldbeleggingen – Patrimoniumrekeningen” zodat de toezichthoudende overheid de evolutie van deze gelden kan opvolgen.
In België worden de gelden op zichtrekeningen, spaarrekeningen, … beschermd via het beschermingsfond en dit tot een bedrag van 100.000 euro. Niet iedereen komt voor deze bescherming in aanmerking. Uitgesloten zijn onder meer de overheid cum annexis (lokale besturen zoals gemeenten, ocmw’s, …), financiële instellingen, institutionele beleggers en grote bedrijven.
De beslissing om tot een dergelijke belegging over te gaan wordt genomen door het bestuursorgaan van het bestuur van de eredienst. Dit in tegenstelling tot kortetermijnbeleggingen (minder dan één jaar) waarover de penningmeester zelf kan beslissen in functie van de boekhoudkundige nood.
In principe dient de kerkfabriek de jaarlijkse inkomsten (patrimoniumintresten) onder te brengen onder exploitatie. Mits akkoord van de gemeente mag (doorgaans) 1/3 herbelegd worden.
INFODOSSIER: Patrimoniumrekeningen