Wanneer het bestuur van de eredienst een investeringsoverschot heeft in de jaarrekening, is het aan te raden om in de aanvullende nota bij de jaarrekening hieraan een duidelijk omschreven bestemming te geven. Zo is ook duidelijk voor de toezichthouder wat er met dit overschot zal gebeuren. Wanneer u voor uw investeringsproject een beroep doet op prefinanciering (bv. verdiscontering, renteloos thesaurievoorschot, …), is het noodzakelijk dat u dit opvolgt tegenover de definitieve financiering!
Voorbeeld
Het bestuur van de eredienst heeft een positieve Z-waarde in de jaarrekening 2024 (een overschot op investeringen). Idealiter moet dit weggewerkt worden via een budgetwijziging 2025 zodat het investeringsoverschot in de jaarrekening 2025 (en conform het gewijzigde budget 2025) kan weggewerkt worden en in het budget 2026 de Z-waarde (als overdracht uit 2024) netjes op nul komt. Vooraleer u tot een budgetwijziging overgaat, moet u eerst nagaan waar dit overschot vandaan komt.
Waar komt de Z-waarde vandaan?
Er zijn minimum drie mogelijkheden:
• Het overschot is eigen privaat kapitaal dat nog niet werd herbelegd
• Het is een overschot van de toelagen die u hebt ontvangen voor bepaalde investeringen
• Het is zowel eigen kapitaal als een overschot van de toelagen
Wanneer het om eigen private gelden gaat,kunt u zonder enig probleem de gelden herbeleggen. Hiervoor gebruikt u MAR 436 (Investeringsbeleggingen). Gaat het om kapitaal van stichtingen dan kunt u MAR 440 (Beleggingen stichtingen) gebruiken.
Indien het gaat om overschotten van toelagen, moet u het volgende nagaan: zijn er nog lopende investeringsprojecten?
Ja: u gebruikt het overschot voor de resterende uitgaven van de lopende projecten. U gebruikt hiervoor dan MAR 4…;
Nee: alle projecten zijn afgerond. U moet een nieuwe bestemming geven aan dit bedrag. Overleg met de gemeente is verplicht! U hebt volgende mogelijkheden:
• reserveren voor een nieuw project
• terugbetalen
• reservefonds
• …
Hoe komt u aan het overschot?
Om nu juist te weten hoe u aan die bepaalde Z-waarde komt, kunt u ofwel kijken naar de laatst goedgekeurde jaarrekening (indien het overschot recent is) ofwel kijken naar de oudere jaarrekeningen en zo terugkeren naar het heden indien het overschot al enkele jaren wordt meegesleept.
PRINCIPE: IN ELKE JAARREKENING CONTROLEERT U HET EVENWICHT OP DE HOOFDFUNCTIES BIJ INVESTERINGEN EN DIT PER INVESTERINGSPROJECT.
U keert terug naar het eerste jaar waar de Z-waarde niet meer gelijk aan 0 was. In onderstaand voorbeeld gaan we er van uit dat de Z-waarde voor het jaar 2019 gelijk was aan 0 en er in het jaar 2020 een investeringsoverschot is ontstaan.
1. U kijkt of er een investeringsoverschot is in de jaarrekening 2020 (Vb. 15.000 euro). Op basis van de jaarrekening 2020 gaat u na waaruit dit bestaat. U bepaalt dus eerst de herkomst van dit investeringsresultaat vooraleer u verder gaat met de analyse. Conclusie: 15.000 euro investeringsoverschot op basis van patrimoniumgelden die niet werden herbelegd.
2. U gaat na wat de Z-waarde is in de jaarrekening 2021. Is dit hoger dan het overschot in de jaarrekening 2020 dan is dit het gevolg van een onevenwicht in één van de hoofdfuncties onder investeringen. (Het kan uiteraard ook lager zijn...)
Vb. U hebt 15.000 euro investeringstoelagen ontvangen en 10.000 euro investeringsuitgaven in de hoofdfunctie gebouwen van de eredienst.
Uw Z-waarde in de jaarrekening 2021 bestaat dan uit het overschot van 2020 (15.000 euro) plus het onevenwicht van de investeringen in de jaarrekening 2021 (5.000 euro extra) en bedraagt in totaal dan 20.000 euro
3. U gaat na wat de Z-waarde is in de jaarrekening 2022. U controleert opnieuw het evenwicht op de hoofdfuncties.
Vb. U hebt 10.000 euro vervallen kapitaal en u hebt maar 5.000 euro herbelegd.
Uw Z-waarde in de jaarrekening 2022 bestaat dan uit het overschot van 2021 (20.000 euro) plus het onevenwicht van de investeringen in de jaarrekening 2020 (5.000 euro) en bedraagt in totaal 25.000 euro.
4. U gaat na wat de Z-waarde is in de jaarrekening 2023 en kijkt of er geen onevenwicht is op de hoofdfuncties.
Vb. U hebt vervallen stichtingen van 10.000 euro en die bent u vergeten te herbeleggen.
Uw Z-waarde in de jaarrekening 2023 bestaat dan uit het overschot van 2022 (25.000 euro) plus het onevenwicht van de investeringen in de jaarrekening 2023 (10.000 euro) en bedraagt in totaal 35.000 euro.
Dit is hoe u in de jaarrekening 2023 aan een positieve Z-waarde komt van 35.000 euro.
TIP: Om het bovenstaande te visualiseren, kunt u het overzichtsrapport opvragen van het geactualiseerd meerjarenplan. Op pag. 2 ziet u in een oogopslag of er al dan niet een onevenwicht is per hoofdfunctie en dit voor alle goedgekeurde jaarrekeningen.
Uit wat bestaat het overschot van de jaarrekening 2023 dan precies?
Aan de hand van de bovenstaande analyse kunt u eenvoudig nagaan uit wat de Z-waarde bestaat (private gelden, investeringstoelagen, stichtingen, …) en daarbij ook de oorsprong aangeven. Vervolgens telt u dan op per "aangelegenheid". Hieronder hebben we nog even de jaarrekening 2024 extra toegevoegd, waarin verder niets gebeurde...
Privaat patrimonium
2020: 15.000 euro (in de veronderstelling dat het om eigen private gelden gaat)
2021: /
2022: 5.000 euro (deel vervallen kapitaal dat niet werd herbelegd)
2023: /
2024: /
Totaal privaat patrimonium is dan 20.000 euro => deze middelen zijn dus in het investeringsresultaat gebleven en moeten een nieuwe bestemming krijgen.
Stichtingen
2020: /
2021: /
2022: /
2023: 10.000 euro (vervallen kapitaal dat niet werd herbelegd)
2024: /
Totaal stichtingen is dan 10.000 euro => idem: deze middelen moeten nog een definitieve bestemming krijgen, in principe herbelegging als kapitaal voor stichtingen (of onroerend goed dat gekoppeld blijft aan de stichting)
Investeringstoelagen
2020: /
2021: 5.000 euro (overschot van een investeringstoelage)
2022: /
2023: /
2024: /
Totaal investeringstoelagen is dan 5.000 euro => 5.000 euro nog toe te wijzen aan investeringsuitgaven gekoppeld aan het specifieke (!) project waarvoor de toelage werd ontvangen (of terugstorten aan de betoelagende overheid...)
Dit klopt want wanneer we alle bedragen optellen, bekomen we de Z-waarde van de jaarrekening 2024.
TOTAAL (20.000 euro privaat patrimonium, 10.000 euro stichtingen en 5.000 euro overschot investeringstoelagen) = Z-waarde jaarrekening 2023 (35.000 euro)
Dit betekent dat het bestuur van de eredienst de 5.000 euro moet gebruiken voor investeringsprojecten en dat de rest van het overschot (20.000 euro privaat patrimonium, 10.000 euro stichtingen) van de jaarrekening 2024 herbelegd mag worden, of een andere bestemming kan krijgen in het privaat patrimonium en de stichtingen.